Verscheen op 14 september 2020 op OneWorld Online
Onlangs introduceerde scenarist Diana Sno het eerste non-binaire personage op de Nederlandse tv, dat op haar aandringen ook door een non-binaire acteur wordt gespeeld. Ze gebruikt haar invloed om films en series diverser te maken, maar of dat genoeg is? ‘Ik ben een groot voorstander van diversiteitsquota.’
Dit heeft ze nog nooit meegemaakt, zegt Diana Sno (50), scenarioschrijver van onder meer tienerserie SpangaS, als ze aanschuift in een café in Amsterdam-Oost: “Dat de journalist én de fotograaf ook mensen van kleur zijn.”
Terwijl Sno een lange staat van dienst heeft: ze acteerde vanaf 1997 drie jaar lang in Goede Tijden, Slechte Tijden, presenteerde twee jaar RTL Nieuws en had haar eigen radioprogramma op Radio 2. Onlangs kwam daar nog een mijlpaal bovenop: als scenarist introduceerde ze in SpangaS het non-binaire personage Lesley, gespeeld door Thorn Roos de Vries – zelf ook non-binair. Het leidde tot een storm van reacties op het internet.
Had je die felle reacties verwacht?
“Ergens wel: mensen serveren wat ze niet kennen vaak af als raar of vies. De heftigheid en hoeveelheid aan vuige reacties verbaasden me wel. Soms zaten er hele persoonlijke aanvallen tussen, zoals: ‘Als ik je morgen tegenkom, rijd ik je omver.’ Voor mij was dit het ultieme bewijs dat het non-binaire personage in de serie nodig is. Dat blijkt ook uit de pósitieve reacties, die we niet mogen vergeten: veel kinderen hebben contact met Thorn Roos gezocht; sommigen zeiden dat ze morgen aan de hand van Lesley aan de klas gaan vertellen dat ze zelf ook non-binair zijn. In Hilversum reageerde iedereen overigens enthousiast. Ze weten dat dit hoort bij SpangaS: het zit in het DNA van de serie dat iedereen zich erin moet herkennen.”
Hoe ontstond het personage Lesley eigenlijk?
“Ik merkte aan mijn eigen kind, Indy, die ook non-binair is, dat die heel erg zoekt naar: waar hoor ik bij? Wie lijkt er op mij? Wie vertelt mijn verhaal? Online kun je een heleboel non-binaire rolmodellen vinden, maar niet in Nederlandse films of op tv. Dat is waarom ik Lesley bedacht heb, en ook waarom ik meteen zei dat een non-binaire acteur deze rol moest gaan spelen. Ik wil niet dat mijn kind het gevoel krijgt dat die het niet waard is om in verhalen voor te komen, of gehoord en gezien te worden. Dat doet iets met je groei en je eigenwaarde. Het is giftig voor de mens die je gaat worden. En dat zou niemand hoeven overkomen.”
Wat heeft dat gebrek aan representatie in jouw eigen leven voor rol gespeeld?
“Ik wilde altijd al acteren: ik was een kind dat thuis tussen de schuifdeuren al stukjes deed en liedjes zong. Op de middelbare school deed ik elk jaar mee aan de voorstellingen die werden opgevoerd. Toen ik werd aangenomen op de toneelschool in Utrecht, dacht ik: alles lukt. Maar toen kwam ik van school af – op mijn 25ste – en merkte dat Nederland nog helemaal niet klaar was voor acteurs van kleur. Er waren weinig castings voor mensen van kleur, zelfs als de rol vrij non-descript was. Dan stond er ‘vrouw van 25’ en deed ik mee, want ik was een vrouw van 25. Maar vervolgens hoorde ik ‘dat dat niet de bedoeling was’: het moest toch echt een witte actrice zijn.”
Je was niet de enige die daartegenaan liep, of wel?
“Nee: in mijn klas op de toneelschool was de helft van kleur. De enige die is doorgebroken is Najib Amhali, maar die is in een ander veld – de stand-up comedy – aan de slag gegaan. Mijn man, Eric Corton, werd als witte acteur wel aan de lopende band gebeld voor werk, terwijl ik thuis op een houtje zat te bijten. Achteraf zegt hij: ‘Ik had mijn mond open moeten trekken als ik in de zoveelste productie zat met alleen maar witte mensen. Het is niet alleen aan jou, maar aan de hele sector.’ Dat is een waarheid als een koe, maar nog steeds wordt de verantwoordelijkheid alleen bij mensen van kleur neergelegd.”
Hoe komt dat, denk je?
“Je hoort vaak dat acteurs ‘bankable’ moeten zijn: er moet geld aan je verdiend kunnen worden. De acteurs in de Nederlandse toplaag doen hun werk heel goed, maar voor hen is het ook vanzelfsprekend dat er naar ze geluisterd wordt als ze iets pitchen. Ik denk dat zij er niet bij stilstaan dat de wereld voor acteurs buiten die toplaag heel ingewikkeld is.”
In hoeverre voel jij je nu, als scenarist, verantwoordelijk voor representatie?
“Voor opdrachtgevers met wie ik niet vaak samenwerk, schrijf ik in mijn scenario’s heel expliciet op welk personage een kleur heeft, wie homoseksueel is, of een beperking heeft. Daardoor ben ik best een drammer als het om representatie gaat. Een kleine groep mensen vertrouw ik volledig en daar kan ik gewoon blind schrijven, zoals bij SpangaS. Daar doe ik het juist omgekeerd: ik geef de personages allemaal ‘testnamen’, die ik pas wijzig zodra iemand gecast is, omdat ik weet dat op de casting allerlei diverse soorten mensen langskomen. Dat is heel fijn: je bedenkt dan niet van tevoren hoe die persoon eruitziet. Laatst hadden we op die manier een klas gecast die bijna volledig van kleur was: te gek!”
Een voorbeeld van hoe het beter kan is volgens jou te vinden op Netflix.
“Dan denk ik bijvoorbeeld aan de serie Sex Education: dat is een Britse productie. De Britten werken al jaren met quota – zowel voor als achter de camera – voor mensen met een beperking of een niet-heteroseksuele geaardheid, maar ook voor mensen van kleur of uit verschillende sociale klassen. Je hebt daardoor fantastische Britse acteurs met een beperking die je overal en nergens ziet terugkomen. Waar zijn die in ons land?”
Begrijp ik daaruit dat je dus een voorstander van quota bent?
“Absoluut. Hoe vaak kun je nog over diversiteit vergaderen? De verandering moet eerst plaatsvinden bij de groep mensen die in Nederland beslist waar wij naar kijken, bijvoorbeeld bij de Nederlandse Publieke Omroep, het Filmfonds en de producenten. Die groep is, bijna zonder uitzondering, wit. Dan moet je plaats maken voor mensen uit gemarginaliseerde groepen. Als je daar meer mensen van kleur in hebt, meer mensen met een beperking, meer lhbti+ mensen, meer mensen van het platteland, et cetera, dan zorgt dat er vanzelf voor dat je producties diverser worden als je om tafel gaat zitten en je met elkaar afvraagt: wat willen we volgend seizoen maken?”
Alweer twintig jaar geleden stapte je uit de acteerwereld. Is de representatie in Nederlandse film en tv in de tussentijd eigenlijk verbeterd?
“Er is een tweedeling ontstaan tussen jeugd- en volwassenentelevisie. Bij producties voor jongeren vinden we het heel normaal dat de wereld divers is, maar bij comedy’s en dramaseries voor volwassenen houdt dat opeens op. Ik weet niet waarom dat zo is. Er is wel iets meer representatie dan vroeger, maar vaak bestaat die uit maar één persoon van kleur. Die moet dan alle mensen van kleur vertegenwoordigen, terwijl er bínnen diversiteit ook weer zoveel diversiteit is. Of de representatie is heel stereotiep: als een politieserie zich in een Rotterdamse wijk afspeelt, dan worden bij de castingbureaus alle kaartenbakken met personen van kleur tevoorschijn getrokken. Bij een serie over een advocatenkantoor gebeurt dat niet.”
Hoe kijk je, wat dat betreft, terug op jouw eigen rol in Goede Tijden, Slechte Tijden?
“Daar begon ik met een leuke bijrol, die een vaste rol werd. Toen wilden ze daar een verhaallijn omheen bedenken, van een zwart meisje dat als enige geneeskunde had gestudeerd en zwaar werd buitengesloten. Waarom moet iemand van kleur in de serie meteen een hele rugzak met problemen meekrijgen? Dat vroeg ik toen aan de producent en die rol is meteen aangepast.”
Welk scenario wil je ooit nog uitwerken?
“Mezelf. Het hoeft niet over Diana te gaan, maar ik zie mezelf nog steeds niet terug op de Nederlandse televisie. Niet alleen omdat ik vrouw van kleur ben, maar nu ook omdat ik inmiddels een vrouw van middelbare leeftijd ben. Er zijn actrices van kleur met dezelfde leeftijd als ik – Romana Vrede, Manoushka Zeegelaar Breeveld – die ik nauwelijks op tv terugzie in producties. Ik sluit overigens niet uit dat ik ooit nog eens zelf ga spelen: dat hoofdstuk is nog steeds niet helemaal afgesloten.”
Wat zou je zeggen tegen de Diana van 25, kersvers van de acteerschool, als je haar nu mocht toespreken?
“Misschien wel dat ze moet blijven doorvechten. Niet opgeven. Als mensen beslissen dat er voor haar geen ruimte is, dan moet ze die zelf maken. Wellicht hadden we ons ook, als personen van kleur, meer moeten verenigen, om een vuist te maken. Ik zie dat nu steeds meer gebeuren, en daar word ik heel gelukkig van. Nu moeten al die verhalenvertellers nog aan tafel komen en invloed krijgen. Dat vergt actief beleid van opleidingen. De Nederlandse Filmacademie werft sinds een paar jaar bijvoorbeeld actief op scholen waarvan ze weet dat de populatie divers is, om te laten zien dat de filmwereld ook van hen is.
Want in essentie gaat het daarom: wat je niet ziet, kan je moeilijk worden. Als je geen zwarte regisseurs, acteurs, schrijvers of presentatoren ziet, lijkt het alsof die wereld niet voor jou is. Maar die wereld is voor ons allemaal. Daar zal ik me tot in de lengte van dagen voor inzetten, omdat ik weet hoe het voelt om boeken te lezen en films te kijken waarin je jezelf niet terugziet. Dat doet pijn.”
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.[paytium name=”Eenmalige donatie Tahrim Ramdjan” description=”Eenmalige donatie Tahrim Ramdjan”] [paytium_dropdown label=”Ik doneer” options=”1,50/5/10/25/100/250″ options_are_amounts=”true” /] [paytium_total label=”Mijn gekozen donatie” /] [/paytium]