Artikelen

Het Parool Opinie: ‘Mijn oma is meer waard dan kale cijfers’

Eigen beeld

Door ons economisch denken proberen we alles in getallen te vatten, stelt Tahrim Ramdjan. Maar kunnen we zo ook bepalen hoeveel een mensenleven waard is?

Mijn lieve moeder gaat richting de zeventig, mijn oma vierde enkele weken geleden haar negentigste verjaardag. Wie dan denkt aan grijze mutsen achter de geraniums, heeft het mis. Spraakwatervallen zijn het, zonder dat je er een muntje in hoeft te gooien. Beiden nog kraakhelder, met een vrije geest – maar sinds de laatste weken wel ongerust.

Diederik Gommers, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care, stelde half maart dat mensen van boven de zeventig mogelijk niet meer op de intensive care terecht kunnen bij schaarste. Even leek het er zelfs op dat dat ook gold voor mensen met een beperking. Al snel werden de opmerkingen verzacht, maar de discussie was losgebarsten.

Vorige week durfde Jort Kelder bij Op1 het hardop te zeggen: is het redden van ouderen en kwetsbaren wel de economische schade waard? Daarmee gaat hij voorbij aan de eigenlijke vraag: wat is een mensenleven waard? Volgens mij zijn we dat compleet vergeten.

Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant (1724-1804) beschouwde het menselijk leven als de basis van onze moraal: volgens hem is leven de reden dat we anderen altijd als doel, nooit als middel, moeten behandelen. Daarmee stichtte hij de plichtsethiek, als tegenhanger van het utilitarisme. Dat laatste draait om het grootst mogelijke geluk te bereiken, al gaat dat ten koste van (het leven van) een ander. Ziet u de gelijkenissen met het huidige debat?

Relevante toetsstenen

Al snel merkten utilitaristen dat je niets aan je ­utilistische houding had wanneer jouw leven moest wijken voor het geluk van een ander. Tegelijker­tijd is het permanent hanteren van een plichtsethische houding doodvermoeiend. Toch zijn beide relevante toetsstenen om te ­bepalen wie je in je maatschappij beschermt, en wie niet.

Aanvankelijk leek het idee van de menselijke waardigheid veiliggesteld. We hebben het vastgelegd in het Europees Mensenrechtenverdrag; de Duitsers maakten er zelfs artikel 1 van hun naoorlogse grondwet van. In de geneeskunde gaat men ook traditioneel van een plichts­ethische leer uit. “In ieder huis waar ik binnentreed, zal ik slechts komen in het belang van mijn patiënten,” zegt elk beginnend arts wanneer die de eed van Hippocrates aflegt.

Toch is Kants morele nalatenschap in gevaar, door de razendsnelle toenemende economische manier van denken, die alles in getallen wil vatten. Hoeveel geld heb je? Wat is je cijfergemiddelde op school? Hoeveel (Facebook-­) vrienden heb je? Uit hoeveel procent bestaat je match op de datingapp? En uiteindelijk: wat is het nut ervan voor de samenleving, om jou te behandelen op de intensive care?

Die economische manier van denken heeft iets utilitaristisch: kosten die we maken voor het zorgstelsel zijn alleen geoorloofd als ze voldoende opleveren. Investeringen in ziekenhuisbedden moeten nut hebben, en ergens onderweg zijn we het ook oké gaan vinden als zorginstellingen winst maken. Maar het menselijk leven is nét datgene dat geen kwantificatie in waarde toelaat. Wat heb je immers aan een economie als je geen mens meer bent?

Vrije wil

Natuurlijk, getallen geven ons een prettig gevoel van controle. Maar het leven is complexer dan getallen. Onze econometrische modellen kunnen nog steeds niet adequaat recessies voorspellen. Als er regen is voorspeld, blijft het vaak gewoon droog. Statistiek werkt nog altijd met een standaardafwijking.

Getallen bieden troost, maar leiden ons ervan af deze pandemie werkelijk constructief te bevechten. Overigens laat dit het recht op zelf­beschikking onverlet: als een oudere patiënt inder­daad zijn ic-plek liever afstaat aan een ­ander, is dat zijn goed recht. Maar er zit een wereld van verschil tussen degene die dat uit vrije wil doet, en de ander die zich opgelaten voelt doordat we nu de waarde van zijn leven bediscussiëren.

Laten we, in plaats van te bediscussiëren wat het leven van een ander waard is, vooral naar onszelf en onze naasten blijven kijken. Blijf binnen, houd die anderhalve meter afstand in de supermarkt. Ondersteun het zorgpersoneel in je omgeving. Laten we er zo voor zorgen dat we nog jarenlang naar de spraakwatervallen van onze moeders en oma’s kunnen luisteren, zonder dat zij zich ongerust hoeven maken.

Uit Het Parool

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.[paytium name=”Eenmalige donatie Tahrim Ramdjan” description=”Eenmalige donatie Tahrim Ramdjan”] [paytium_dropdown label=”Ik doneer” options=”1,50/5/10/25/100/250″ options_are_amounts=”true” /] [paytium_total label=”Mijn gekozen donatie” /] [/paytium]

Ga naar: andere artikelen | over mij | contact | home