Als de gebeurtenissen in de Verenigde Staten van deze dagen ons iets leren, is het dat we kritisch moeten blijven kijken naar overheidsoptreden, schrijft journalist Tahrim Ramdjan.
De Eerste Kamer behandelt volgende week de Wet geweldsaanwending opsporingsambtenaar, waarmee opsporingsambtenaren – en niet alleen politieagenten – die betrokken zijn bij een geweldsincident, niet langer verdacht worden van doodslag.
In plaats daarvan wordt de agent in beginsel gevrijwaard door een nieuwe strafuitsluitingsgrond in het Wetboek van Strafrecht. En als de agent toch te ver is gegaan, kan het Openbaar Ministerie voortaan kiezen voor vervolging onder het nieuw in te voeren misdrijf ‘schending van een ambtsinstructie’. Saillant: waar doodslag een maximale strafbedreiging van vijftien jaar kent, is dat voor schending van een ambtsinstructie slechts drie jaar.
De Eerste Kamer is in 2018 al akkoord gegaan met de invoering van een ongenummerd nieuw artikel in onze Grondwet, nog vóór artikel 1, te weten: ‘Nederland is een democratische rechtsstaat’.
Maar in een rechtsstaat staat niemand boven de wet. Ook niet de overheid, ook niet een opsporingsambtenaar.
De huidige hoofdcommissaris van politie, Frank Paauw, verdedigde de Wet geweldsaanwending opsporingsambtenaar door te stellen dat politiemensen een status aparte verdienen, omdat hun gevraagd is desnoods geweld te gebruiken.
Recht en handhaving kunnen verschillende doelen dienen. Het Nederlandse rechtssysteem is gebaseerd op reclassering en socialisering. En soms is geweld ook in dat systeem nodig. Maar als je het in beginsel geoorloofd verklaart, lijkt dat eerder op een systeem dat stoelt op repressie.
Bovendien kent het strafrecht al voldoende waarborgen voor het proces tegen een politieagent. Net als iedere andere verdachte wordt de agent onschuldig geacht totdat het tegendeel is bewezen. Daarbij betekent de maximale strafmaat van vijftien jaar bij doodslag niet dat de verdachte ook daadwerkelijk vijftien jaar de gevangenis in moet: de rechter is vrij in de straftoemeting.
In het proces naar aanleiding van de dood van Mitch Henriquez, die deze maand vijf jaar geleden overleed na politiegeweld, genoten de agenten al buitengewoon meer bescherming dan reguliere verdachten. Hun namen zijn onbekend gebleven. Ter terechtzitting bleven hun gezichten afgeschermd en hun stemmen werden vervormd.
Wie weleens een politieauto heeft zien rijden, weet dat de politie zichzelf ‘waakzaam en dienstbaar’ noemt. Maar helaas is het nog niet zo dat elke opsporingsambtenaar tegenover elke burger zo waakzaam en dienstbaar is als we zouden willen. Tegen de rotte appels – die ongetwijfeld in de minderheid zijn in een mand vol rijpe appels – beschermt het Wetboek van Strafrecht ons.
Laat het daarom zoals het is, en bescherm de rechtsstaat.
Verscheen op 5 juni in Het Parool en Dagblad van het Noorden.
Waardeer dit artikel!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.[paytium name=”Eenmalige donatie Tahrim Ramdjan” description=”Eenmalige donatie Tahrim Ramdjan”] [paytium_dropdown label=”Ik doneer” options=”1,50/5/10/25/100/250″ options_are_amounts=”true” /] [paytium_total label=”Mijn gekozen donatie” /] [/paytium]